Misschien ben ik een uitstervend ras. Maar wel eentje dat nog houdt van ouderwetse sociale vaardigheden en échte dialogen. Geen ping hier, emoji daar, maar gewoon: praten. Met je
stem. Via een telefoon. Je weet wel, dat ding dat je ooit kocht omdat je ermee kon… bellen.

Tegenwoordig gebruiken we die functie alleen nog in noodgevallen. “Papa, de film is gedaan, kom me halen!” of “Wat eten we vanavond?” We zijn intussen vergroeid met onze smartphone. Wandelend, zittend, wachtend. Altijd verbonden met de wereld. We appen, snapchatten, tiktokken en strooien rond met emoji’s. Maar bellen? Neen, bedankt. Een écht gesprek voeren – laat staan face-to-face? Véél te eng.

Laatst liep ik door het stadspark van Hasselt. In de verte zag ik tientallen jongeren gezellig “samen hangen”. Tenminste, dat dacht ik. Hoe dichter ik kwam, hoe vreemder het werd. Iedereen zat exact in dezelfde pose: hoofd gebogen, blik naar beneden, vingers vliegensvlug over een scherm tokkelend. Sommigen gniffelden, anderen fronsten. Allemaal in een soort trance. Niet samen. Niet “hier”. Maar ergens anders, diep verzonken in een digitale wereld. Zonder dat iemand het doorhad, stond ik hen daar als een soort stadspark-antropoloog aan te staren, alsof ik een met uitsterven bedreigde diersoort had ontdekt. Alleen was ík waarschijnlijk degene die uitsterft.

Jezelf verliezen in schermen, dat gebeurt overal. Ook op kantoor. Vooral bij jongere collega’s – maar eerlijk, ook de iets minder jonge exemplaren doen mee. Een gesprekje is blijkbaar net zo stresserend als een bezoekje aan de tandarts. Zonde, want een ouderwets kletspraatje biedt zoveel voordelen. Je bouwt relaties op, onderhoudt je netwerk, en ontdekt dat taal véél meer is dan een 😊 of een 💩. Geschreven tekst mist nuance en wordt regelmatig compleet verkeerd begrepen. Soms voel ik de neiging om het uit te schreeuwen: “Leg dat ding weg en praat!” Maar dan besef ik weer dat ik de vreemde uitstervende soort ben. Ach ja.

In mijn boek ‘Hoe Vissen Verdrinken‘ – dat op dit moment bij de eindredacteur ligt – haalt Professor Dr. Theo Compernolle wetenschappelijke data aan waaruit blijkt dat we in open kantoren verrassend genoeg méér met elkaar beginnen te mailen en appen, terwijl de kwalitatieve communicatie volledig verdwijnt. Frappant, toch? Want één van de grote voordelen van een open space zou net een grotere betrokkenheid zijn. Dikke vette onzin dus. Ondertussen ontploffen onze mail- en chatboxen lustig verder. We love it. NOT!

Ik zou nog hoofdstukken kunnen schrijven over open landschapskantoren en hun frustraties, maar dat bewaar ik voor mijn boek. P.S.: Bestel het boek nu al met de code vissen10 en geniet van 10% korting!*

Om af te sluiten: wie weet, misschien bel ik je ooit wel. Als je durft op te nemen. Of als we écht zot doen… spreken we af face-to-face! 

Groetjes,
Jo

*De kortingscode is enkel geldig via de webshop van Lannoo/LannooCampus tot 29/04/2025. Niet cumuleerbaar met andere promoties en kortingscodes. Wees er snel bij, want geloof me: talent dat wacht, heeft een neiging om te verdrinken.

 

Ontvang onze gestoorde mail

Graag een fijne dosis humor in je mailbox? Onze Jo Peters verrast je wekelijks met z’n hilarische, gestoorde verhalen!